PC55-2023-week38

10 22 september 2023 Ik wil groeien met mijn bedrijf. Maar Hoe? Jaarrekeningen • Fiscale adviezen • Administraties • Lonen • Begeleiding Markt 1 • Hapert • Tel. 0497 - 38 53 33 • www.sneldersconsulting.nl ROIJMANS BRONZEN SCULPTUREN SLUIT ZIJN DEUREN PROFITEER IN HET WEEKEND VAN 7 8 OKTOBER & 28 29 OKTOBER VAN 13.00 17.00 UUR Kortingen tot 75% Wilhelminalaan 12 • Reusel Telefoon: 06-27433732 OPHEFFINGSUITVERKOOP HISTORIE Door Hugo Leijten HAPERT - Op 19 september 1944, daags nadat de stad is bevrijd, bombarderen de Duitsers Eindhoven, eerst de Philipsfabrieken, daarna het centrum. Hier en daar wordt nog feest gevierd, de geallieerden hebben nog geen kans gehad om luchtafweer te installeren, de Luftwaffe heeft vrij spel. Gebouwen worden verwoest, geallieerde munitiewagens ontploffen, overal breekt brand uit. 227 mensen komen om, 800 mensen raken gewond. Vijf dagen eerder breekt Jan Snelders in Hapert zijn arm. Op zijn verjaardag, zijn twaalfde. Met de bokkenwagen was hij hout gaan halen in het bosje van de Maatschappij aan de Castersedijk. Op de terugweg valt-ie er van af. Als hij met een van pijn vertrokken gezicht thuiskomt, aarzelt zijn vader geen moment: Jan moet naar de dokter, dokter Snieders in Reusel. Dus gaan ze naar Reusel. Op de fiets, Jan achterop. Hij herinnert het zich als de dag van gisteren. Veel meer dan de arm ‘een beetje zetten’ kan dokter Snieders niet doen. Vader Snelders krijgt te horen dat hij ermee naar Eindhoven moet, naar het ziekenhuis. En zo geschiedt: de volgende dag gaat Jan naar Eindhoven. Op de fiets, achterop bij zijn vader, mét zijn gebroken arm. Tot overmaat van ramp krijgt vader Snelders in Steensel te horen dat hij beter niet de grote weg kan nemen naar Veldhoven. Tussen Steensel en Veldhoven zijn Duitsers gesignaleerd. Zijn vader besluit dan maar over Knegsel te fietsen. Als hij eraan terugdenkt, heeft Jan het idee een eeuwigheid achter op die fiets te hebben gezeten. In Eindhoven houden ze hem daar, in het Binnenziekenhuis, gelegen in het centrum met de ingang aan de Vestdijk. “Met tranen in zijn ogen is mijn vader weer aangereden”, vertelt Jan. Van de eerste dagen herinnert hij zich weinig. Dan breekt de hel los. Dinsdagavond, kwart over acht. De Duitsers bombarderen Eindhoven. Jan vergeet het nooit meer. “’t Spient er as een oordeel”, aldus Jan, in onvervalst Haperts. In het ziekenhuis breekt paniek uit. Jan staat doodsangsten uit. Hij herinnert zich dat een broeder de zaal op kwam lopen en riep dat hij mee moest komen. Maar hij wilde niet. De vloer was bezaaid met glasscherven. Hij kon toch niet door dat glas gaan lopen. Waarop de broeder hem oppakt en met hem naar de kelder loopt. Daar wordt de arme Jan ‘tussen de mensen gegooid.’ En geloof het of niet: in die kelder belandt hij naast de keeper van Hapert. Die kende-d-ie. Jan stond op het punt om lid te worden van de voetbalclub, vanaf je twaalfde mocht je erbij. “Jou ken ik”, zegt de keeper. “En ik jou”, antwoordt Jan, “jij bent de keeper van het eerste van Hapert.” De twee praten wat en Jan valt in slaap. ’s Nachts om 03.00 uur wordt hij wakker gemaakt. Voor hem op haar knieën zit een verpleegster. “Ben jij Jan Snelders?”, vraagt ze. “Ja”, zegt Jan, “ik heet Jan Snelders”. Waarop ze in huilen uitbarst en hem omhelst. “Zo’n warme knuffel heb ik de rest van mijn leven nooit meer gehad”, verklaart Jan. “Bij wijze van spreken”, voegt hij eraan toe. “Ze waren me kwijt. Ze dachten dat ik was weggelopen. Iedereen was doodongerust.” De ‘sjongejonges’ zijn niet van de lucht, als Jan vertelt: “Op dat moment besef je het allemaal nog niet zo. Pas later dringt tot je door hoe bijzonder en heftig het allemaal was en wat voor een diepe indruk het op je heeft gemaakt.” Een paar dagen later wordt hij opgehaald door twee mannen van het verzet, de Partizanenactie Nederland (PAN), herkenbaar aan de blauwe band om hun bovenarm. Jan wordt aangekleed door de zusters en door de PAN-mannen voor in een auto gezet. Ze zeggen geen woord, wat Jan nogal verontrust. Hij heeft geen idee waar ze hem naar toe brengen. Hij blijkt zich voor niets zorgen te hebben gemaakt. Ze brengen hem naar zijn tante Roos in Meerveldhoven. Daar moet hij een tijdje blijven. Het worden uiteindelijk twee weken, twee lange weken. Hij vindt er niks aan en is blij als zijn vader hem weer komt ophalen. Op de fiets. “Tante Roos was veel te bezorgd. Ik mocht helemaal niks. In Hapert was ik dat niet gewend.” De naam van de keeper? Daar moest hij even over nadenken maar dan weet hij hem weer: Jos Zeegers. “‘t Spient er as een oordeel” Jan Snelders vertelt... Jan herinnert zich de gebroken arm als de dag van gisteren. Veel meer dan de arm ‘een beetje zetten’ kan dokter Snieders niet doen. Vader Snelders krijgt te horen dat hij ermee naar Eindhoven moet, naar het ziekenhuis. En zo geschiedt: de volgende dag gaat Jan naar Eindhoven. Op de fiets, achterop bij zijn vader, mét zijn gebroken arm. RK Binnenziekenhuis, Eindhoven

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY4NjA=