PC55-2024-week42

12 18 oktober 2024 HISTORIE Ik wil groeien met mijn bedrijf. Maar Hoe? Jaarrekeningen • Fiscale adviezen • Administraties • Lonen • Begeleiding Markt 1 • Hapert • Tel. 0497 - 38 53 33 • www.sneldersconsulting.nl Hét notariskantoor van de Kempen voor ondernemers, nalatenschappen familierecht & estate planning! Bespaar geld én voorkom familieleed met een goed testament!       De grootste voordelen van een testament Bespaar op de erfbelasting Benoem een of meer executeurs die de nalatenschap regelen naar jouw wensen Zorg ervoor dat je partner niet ineens het huis uit moet Verdeel de erfenis zoals jij dat wilt Door Hugo Leijten BLADEL - Op 22 november 1944, niet lang na de bevrijding, schrijft Piet Spooren een brief aan zijn zoon. Piet junior zit in Velp, bij Grave. Hij is ingetreden bij de paters Jezuieten. Thuis in Hapert is er nogal wat oorlogsschade. ‘Het huis van Piet Tijssen is in brand geschoten’, schrijft vader Spooren, ‘dat is weg, zijn vee is dood’. Wat er precies is gebeurd met het huis van Piet Tijssen aan de Castersedijk weten we van zijn dan dertienjarige zoon Guus Tijssen. Daags na de 17e september, toen er honderden Amerikaanse transportvliegtuigen kwamen overvliegen waarvan er verschillende door de Duitsers werden neergehaald, een dag die velen zal bijblijven, meldt zich bij de familie Tijssen een groep van dertig Duitse soldaten. De boerderij van de Tijssens ligt op schietafstand van de grote weg naar Bladel, goed beschut door een nabijgelegen bos en wallen aan weerskanten van de weg. De ideale plek om de Engelsen onder vuur te nemen, mochten ze vanuit Hapert willen oprukken naar Bladel. De soldaten graven zich in. Guus en zijn broer helpen ijverig mee. Een paar dagen lang eten de soldaten mee bij de Tijssens en slapen ze in de bedden van de kinderen. “Het waren mannen van voor in de dertig”, herinnert Guus zich, “aardige huisvaders, vaak al jaren van huis. Ze lieten foto’s zien van hun kinderen aan ons moeder, met tranen in de ogen. Alleen de kapitein was een kwaaie. Hij liep alsmaar te zwaaien met zijn revolver en stuurde ons de schuilkelder in als er onraad dreigde. Het rare was wel dat behalve hij niemand anders van de soldaten een wapen bij zich had.” Dan verschijnt er een onbekende boer met een koe. Het blijkt een verklede Engelse spion te zijn, die poolshoogte komt nemen. ‘Ze hebben geen van allen een wapen’, houdt mijn vader hem voor, ‘alleen de kapitein. Als jullie nu komen, kunnen jullie ze overmeesteren zonder dat er een schot hoeft te worden gelost.’ De Engelsman maakt inderdaad rechtsomkeert maar er gebeurt niks. Er verschijnen geen Engelsen. “In plaats daarvan beginnen ze onze boerderij te bestoken met granaten. Acht koeien dood. Wij weer de schuilkelder in. Eigenlijk willen we vluchten maar we mogen niet van de Duitse kapitein. Volgens hem zijn we veiliger bij de Duitsers dan bij de Tommies.” Een paar dagen later snappen de Tijssens wat hij bedoelde. Aan de Castersedijk arriveert een kar vol munitie en voorraad. ‘Laat Tommy nu maar komen, gniffelt die kapitein. Voor ons was het een reden te meer om te vertrekken maar de kapitein verbiedt het opnieuw.’ De beschietingen gaan door. De Tijssens zitten in de schuilkelder. Alleen vader Tijssen is nog buiten. Hij staat te kijken naar een Engelse tank bij de brug over de Beerze. De brug was daags tevoren opgeblazen door de Duitsers. Vanuit de schuilkelder hoort Guus plotseling mitrailleurvuur. Willem Wouters, de buurman, die zich bij hen heeft gevoegd, ziet Tijssen naar de grond duiken. “Hij was bang dat onze vader geraakt was maar gelukkig was het maar een schampschot. Hij had geluk gehad. Een paar centimeter meer naar links en de kogel was dwars door zijn hoofd gegaan.” De volgende ochtend vluchten de Tijssens alsnog, ondanks verwoede pogingen van de Duitse kapitein om ze tegen te houden. “Zurück, zurück”, riep hij, maar onze vader riep dat we naar de sigarenfabriek van Claassen moesten gaan. We moesten blijven lopen en ons door niemand laten tegenhouden. De kapitein liep met ons mee, roepend en tierend, tot aan de grote weg, waar een Engelse soldaat op hem begon te schieten. Daar draaide hij om.” De Tijssens zitten nog niet in de fabriek of op de Castersedijk breekt de hel los. “Onze boerderij gaat in rook op. Alleen de loods met rogge blijft gespaard. Hoe het onze Duitsers is vergaan, weet ik niet. Gesneuveld, gevangen genomen, gevlucht. Karel van Heijst vertelde me later dat hij bij de Beerze een Duitser had gevonden. Dood.” Vader Tijssen is woedend op de Engelsen. ‘Jullie hadden eerder moeten komen, toen jullie de kans hadden’, verwijt hij ze. Later onderneemt hij pogingen om de schade aan zijn huis vergoed te krijgen. Tevergeefs. Financiële steun blijft uit. Guus Tijssen overleed op 7 september jongstleden. Zijn verhaal is te lezen in een van onze jaarboeken, jaargang 2010. De hier gememoreerde gebeurtenissen zijn daaraan ontleend. Piet Spooren is nog tot 22 oktober te beluisteren in onze heemkamer aan de Bleijenhoek in Bladel, net als een aantal andere ooggetuigen van de bevrijding. Samen met toneelvereniging De Eenakter hebben we geprobeerd om hun verhalen tot leven te brengen. We zijn geopend op woensdag- en zondagmiddag van 13.00 tot 16.00 uur en de entree is gratis. “Jullie hadden eerder moeten komen” Hapert vanaf de hoek Kerkstraat/Oude Provinciale weg. Links in de berm Engelse soldaten en verderop de smederij van Jan Aarts. Guus Tijssen

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY4NjA=